Blog van Stephanie
Brusjes
‘Het is het jaar waarin onze zoon brus is geworden’, schrijft mijn schoonzus in de Whatsapp. Met daarachteraan dat ze eigenlijk een hekel aan dat woord heeft. Iets met allergie. En dat herken ik wel als moeder van twee brusjes. Ik krijg ook wel eens de kriebels van al dat gelabel. Toch is de term ook fijn. Want opgroeien in een gezin met een broer of zus met een beperking of ziekte kan net iets anders zijn dan in andere gezinnen.
Wat is een brus?
Even over de definitie van een brus: het is een broer of zus van een kind met een beperking, een stoornis of ziekte. Daardoor heeft die broer of zus meer zorg nodig van de mensen om hem of haar heen. Dat heeft ook invloed op de broers en zussen, de zogenaamde brussen.
En dus is ons lieve neefje een brus geworden door de nare tumor in het ruggenmerg van zijn zusje. En zijn onze 2 zoontjes brusjes van Anna die een meervoudige beperking heeft.
Niet iedere brus is gelijk. Waar de één zich heel verantwoordelijk voelt en zichzelf een beetje wegcijfert, voelt de ander zich helemaal geen brus. Ook is de draaglast niet gelijk. In sommige gezinnen speelt de beperking of ziekte van een broer of zus een veel grote rol dan in andere gezinnen. En is er misschien weinig steun voor de brusjes.
Brusjes en egoïstische ouders
Dat het onderwerp brusjes best gevoelig ligt, blijkt wel uit de reactie die we kregen op ons persoonlijke verhaal in het magazine Ouders van nu, waarin we vertellen dat we de wens hadden voor nog een broer of zusje voor Anna. De meeste reacties waren positief, maar er waren ook kritische geluiden.
Zo vonden een aantal ons egoïstisch: alle aandacht gaat toch altijd naar jullie gehandicapte dochter. En het zou ontzettend zielig zijn voor onze 2 zoontjes om naast Anna op te groeien. Ik was best geschokt. Maar het zette me ook aan het denken.
Ze zijn wel echte brussen
Allergie woord of niet. Mees en David zijn brusjes. Ze houden rekening met Anna haar beperkingen en moeten zich wel eens aanpassen. We kunnen als gezin niet alles wat andere gezinnen wel kunnen. Maar hierdoor leren ze wel dat je rekening met elkaar moet houden en dat niet alles vanzelfsprekend is.
We schieten als ouders ook wel eens te kort als we emotioneel totaal in beslag worden genomen door alle zorgen en regelzaken rondom Anna. En natuurlijk zien en voelen ze onze zorgen, al maken wij ze liever geen deelgenoot van al onze emoties. Dat wat ze wel meekrijgen leggen we uit. Verdriet hoort nou eenmaal bij het leven.
En heel af en toe worden ze een soort van ‘omgekocht’. Zit een kasteelbezoek er tijdens een vakantie niet in omdat trapjes niet goed samen aan met de rolstoel? Dan maar een veel te duur ridderpak ter compensatie. Tja, wij doen ook maar wat. Maar of ze daar nou echt slechter van worden?
‘Ja. Blablabala’
‘Jahaaa mama, blablabla. Kunnen we het nu ergens anders over hebben?’ reageert Mees geïrriteerd wanneer ik hem over dit onderwerp peil. Ik ben eigenlijk wel benieuwd of hij zich een brus voelt en wat hij ervan vindt om naast zo’n bijzondere zus op te groeien. ‘Nee ik ben gewoon Mees mam’ en haalt zijn schouders op. Anna vindt hij lief. Maar soms wel irritant met haar geluid.
‘Wil je dan naar zo’n speelmiddag voor brusjes?’ probeer ik nog. ‘Nee mam. Ik wil graag Ticket to Ride met jou spelen voordat Anna met de taxi thuiskomt of David wakker wordt’
Kijk, een echte brussen opmerking. Of is dit gewoon een opmerking van ieder willekeurig broertje dat opgroeit in een groot gezin. Tja zeg het maar.