Blog van Maike
Erg
Vandaag gingen we naar de markt. Er is zo weinig te doen momenteel, dus maken we van het groenten kopen maar een uitje. We gingen naar Wageningen, ongeveer een kwartiertje rijden vanaf ons huis. Daar hebben ze echt mooie kramen, veel biologisch en ook de kibbeling daar is niet te versmaden. En laat het nou net lunchtijd zijn.
Ik parkeer de auto en op het moment dat ik de rolstoel uit de kofferbak til, lopen er een man en vrouw langs. Tot mijn verbazing ontsnapt de vrouw een geluid als ze mij ziet. ‘Oooh’ zegt ze geschrokken, je weet wel zo’n Oooh van schrik waarbij je de adem naar binnen zuigt en ondertussen een ‘o’ geluid produceert.
Ik ben wat verbaasd hierover en in mijn hersenen vormt zich de vraag of deze iets te luide uitroep voor mij bedoeld is. Het antwoord daarop volgt al snel. De vrouw buigt haar hoofd een beetje om in de auto te kunnen kijken. Daar zit Paul nog op de passagiersstoel, wachtend tot ik de rolstoel naast hem zet zodat hij de transfer kan maken.
En als ze hem ziet zitten, zegt ze nog verschrikter ‘Ooh wat erg!’
Ik sta even stil, ben even stil, zelfs mijn hersenen zijn even helemaal stil. Als ik een stripfiguur was geweest, had er zich een heel groot vraagteken boven mijn hoofd gevormd. Ik ben gewoon perplex. Terwijl zij verder lopen en ik verder ga met de rolstoel uit de auto halen, worden mijn hersenen weer wakker. ‘Nee hoor!’ roep ik ze na, maar ze zijn al te ver weg en horen me niet meer.
Werkelijk, dit is ons nog nooit overkomen. Niet dat we nooit reacties krijgen. ‘Wat knap’ is een veel gehoorde uitroep van mensen als ze ons tegenkomen op een hobbelig bospad. Ach, dat is vaak gewoon heel aardig bedoeld dus ondanks dat we er niks mee hebben, laten we die meestal glimlachend voorbij gaan.
‘Kijk mama die meneer zit in een rolstoel’ hoor je kinderen vaak tegen hun moeder zeggen. Dat heeft dan ook wel weer wat schattigs.
Maar eerlijk gezegd vond ik dit gewoon een ontzettend asociale reactie! Deze dame heeft geen flauw idee, geen enkele informatie over ons. Die heeft in haar hoofd gewoon maar één compartiment voor mensen in een rolstoel. Erg. Zielig. Geheel voorbijgaand aan het individu, aan het feit dat iemand die een rolstoel nodig heeft om zich te verplaatsen een persoon is, met wensen, dromen, gedachten, kennis, kunde, kansen en mogelijkheden, net als ieder ander mens.
Ik wilde dat ik op dat moment scherp genoeg was geweest om achter haar aan te lopen en haar op haar schouder te tikken. Zodat ik, zodra ze om keek, had kunnen zeggen ‘Ooh…. Wat erg.’