Blog van Jesler
Uitslaapdag
Ik werk 36 uur. Dus eens in de twee weken zet ik geen wekker. Dan heb ik een uitslaapdag. Heerlijk vind ik dat. Niet omdat ik mijn werk niet leuk vind. Integendeel. Maar een uitslaapdag roept fijne gedachten bij mij op. Ik word er gelukkig van. Soms zelfs zo gelukkig, dat ik ’s ochtends een taartje haal om het te vieren.
Magisch effect
Het bijna magische effect van het woord uitslaapdag, komt door de woorden van mijn moeder. Toen ik jong was en nog thuis woonde vertelde ze iedere vrijdag aan mijn broer Lubbert-Floris, die iedereen Lup noemt, dat het de volgende dag uitslaapdag was. Hij hoefde dan niet naar zijn werk. Lup is geestelijk- en lichamelijk gehandicapt en zijn ‘werk’ is een soort dagbesteding, waar ze handdoeken opvouwen en wasknijpers verzamelen. Lup vouwt geen handdoeken op. Hij gooit ze door de war en zit liever wat om zich heen te turen en te kletsen met de leiding. Toch is hij elke dag keihard aan het werk vindt hij. En wij grappen daarover al jaren met ‘m mee.
Echter was het zware werk allang verricht voordat Lup aan z’n werkdag begon. Hij zat niet zomaar in het busje dat hem een paar kilometer verderop bij zijn dagbesteding dropte. Daar voor had de geoliede machine, genaamd mijn ouders, al overuren gedraaid.
Ik herinner mij dat proces nog als de dag van gisteren:
Haperende machine
Mijn vader wekt en tilt Lup over zijn schouder naar de badkamer. Daar gaat de luier en natte pyjama uit. Aan mijn moeder de taak om zijn natte beddengoed en kleding in de wasmachine te stoppen en ook Lup schoon te spoelen. Vervolgens hapert de machine vaak. Dat is op dagen dat er geschoren moet worden. Mijn broer haat scheren. Het is een fragiel mannetje. Zijn lichaam is te vergelijken met een opaatje van 80. Maar als hij iets echt niet wil komen er oerkrachten vrij en bieden zijn tengere armpjes wel degelijk verzet tegen zijn vader. Dan is het tijd voor de kleren. Daar gaat m’n moeder weer over, want daar wordt over nagedacht. Niet te warm in de zomer en zeker niet te koud in de winter. Tot slot nog een lik gel door z’n haar en klaar is Lup.
Ergens tijdens dit proces smeerde mijn moeder ook nog mijn boterhammen. Ik denk dat de worsteling tussen Lup en m’n vader haar die tijd gaf. Ik vond het de normaalste zaak van de wereld dat mijn ontbijt klaarstond als ik m’n bed uitkwam. Net als dat ik het de normaalste zaak van de wereld vond om het onder luid gevloek en geschreeuw uit de badkamer op te eten.
Op uitslaapdag begon het getier pas na het middaguur. Want Lup is kampioen uitslapen. Zijn lichaam heeft dat nodig. De machine ook. Die kon even op standby. Bleef in pyjama en laadde op met een paar koppen koffie en de krant. Op die dagen maakte ik zelf mijn ontbijt. Maar soms stond er toch iets op de ontbijttafel op mij te wachten: een taartje. Het was tenslotte uitslaapdag.