MantelzorgNL vraagt expliciete aandacht mantelzorger in ggz-debat
De Tweede Kamer moet, in het debat over de ggz dat morgen (29 januari) in de Tweede Kamer plaatsvindt, ook de rol meenemen van familieleden en naasten van mensen met psychische problemen. Enerzijds omdat velen binnen deze groep (zwaar) overbelast zijn en anderzijds omdat ze deel van de oplossing zijn van de problemen die spelen in de ggz. Naasten spelen vaak een sleutelrol bij de behandeling van psychische problemen en bij het herstel, maar de druk op mantelzorgers wordt juist groter. Dat stellen vier samenwerkende organisaties, waaronder MantelzorgNL.
Brief aan de Kamerleden
Met herkenbare, beklemmende voorbeelden laten MantelzorgNL, Mind, Labyrint-In Perspectief en Ypsilon in een brief aan de Kamerleden zien, waar familieleden en naasten in de ggz tegen aanlopen. Het wordt mantelzorgers niet makkelijk gemaakt, concluderen ze. “Moeten zij bij de gemeente zijn (Wmo), de zorgverzekeraar of de landelijke overheid (Wlz)?” Om dat te doorbreken roepen ze de staatssecretaris op om in gesprek te gaan met zijn collega-bewindspersonen om deze kwetsbare groep mantelzorgers zo goed mogelijk te ondersteunen.
Een simpel voorbeeld waarbij het in de regelgeving al mis gaat zijn de zogeheten ‘mantelzorgwoningen’, waardoor mantelzorgers en hun naaste in elkaars nabijheid kunnen wonen. “We zien dat gemeenten allerlei voorwaarden stellen aan het plaatsen van mantelzorgwoningen, waardoor ze in de praktijk niet gerealiseerd kunnen worden. Tel daarbij op dat de kostendelersnorm bij elkaar wonen als dat nodig is belemmert.”
Maar daar blijft het niet bij, want mantelzorgers ggz vormen volgens de schrijvers ook nog eens een bijzondere groep. “Mantelzorg bieden aan iemand met psychische problematiek is vaak intensief. Onvoorspelbaarheid, complexiteit van de problematiek, de enorme wachtlijsten in de ggz en het ingewikkelde zorg- en ondersteuningsstelsel hebben een grote impact op het leven van mantelzorgers. Taboe, stigma en schaamte zijn hier ook onlosmakelijk mee verbonden, wat hulp vragen en zichtbaarheid kan bemoeilijken.”
Mantelzorgers ggz worden echter niet als aparte groep herkend en aangesproken, signaleren de organisaties, en dus sluiten voorzieningen niet aan op hun specifieke behoefte. “Zelf kloppen ze niet snel aan doordat velen zich nog niet herkennen in het begrip ‘mantelzorger’. De kennis die voor de komst van de Wmo te vinden was bij preventieafdelingen van de ggz is in het sociale domein nooit meer opgebouwd.” De brief eindigt dan ook met een aantal concrete vragen aan de staatssecretaris, onder andere of hij bereid is om de positie en de ondersteuning van mantelzorgers structureel mee te nemen in het ggz-beleid. We roepen de Kamerleden op het perspectief van de mantelzorgers mee te nemen in het debat.